“Het Vlaams klinkt als een doos pralines”

Leestijd: vijf minuten

In september verbleef literair vertaalster Maria Encheva in het Vertalershuis. Sinds 2008 heeft ze meer dan twintig prozatitels uit het Nederlands in het Bulgaars vertaald, waaronder werk van Dimitri Verhulst, Stefan Brijs, Connie Palmen, Peter Buwalda, Arnon Grunberg en Ilja Leonard Pfeijffer. Tijdens haar verblijf in het Vertalerhuis werkte ze aan haar vertaling van ‘Mary’ van Anne Eekhout voor Colibri. Maar blijkbaar schuilt er ook een schrijfster in haar, want ze verraste ons met een prachtig verslag van haar verblijf in Antwerpen.

Maria Encheva

Het leven uit één dag

Dit jaar was mijn verblijf in het Vertalershuis niet lang, maar ook al zijn de twee weken zeker geen te onderschatten periode, is de tijd bijna onopgemerkt verstreken. Achteraf gezien, vanuit de afstand van de twee weken die ik al thuis ben, word ik overvallen door het gevoel dat ik protagoniste ben geweest in een van die romans waarin het verhaal, alhoewel zeer intensief, zich in één dag afspeelt. Ik ben Clarissa Dalloway, ik ben Leopold Bloom.

Ik word vroeg in de morgen wakker. Vannacht heb ik slecht geslapen ondanks het feit dat mijn kamer de hele nacht heeft gezwegen, de zware gordijnen hun belofte hebben gehouden en de deken me als een baarmoeder heeft omringd. Ik sta op en om Gerd, die in de andere kamer slaapt, niet wakker te maken, ga ik op m’n tenen naar de keuken waar ik koffie zet. Daarna ga ik achter mijn laptop zitten. Ik controleer de eerste e-mails, het laatste nieuws van de afgelopen dag, beantwoord de berichten van thuis. Ik heb me lang niet meer zo rustig gevoeld, wetende dat ik de hele dag voor me heb én voor mijzelf heb, wetende dat er niemand is die iets anders van me verwacht dan boeken lezen, over boeken praten, aan boeken denken. Ik neem me voor om bloemen te kopen.

Balkon Vertalershuis
©

Bob Van Mol

Tradities en taartjes

Om half acht glip ik stilletjes door de voordeur naar buiten. Ik ga naar de bakkerij om croissants en taartjes te kopen. Gerd en ik hebben er een traditie van gemaakt en tradities zijn er om in ere te houden. Naast de gebruikelijke botercroissants kies ik twee taartjes met nieuwe smaken: citroen en frambozen. We hebben ons voorgenomen om alles uit te proberen wat de bakkerij te bieden heeft om aan het einde van ons gezamenlijk verblijf in het Vertalershuis een winnaar te onderscheiden. Tot dusver heeft het aardbeientaartje de beste score. Na de bakkerij ga ik langs de brievenbus om de ochtendkranten te halen. Ik groet een buurman met een te enthousiaste goedemorgen, hij antwoordt met een knik.

Aardbeientaartje
©

Domestic

Gerd is al wakker. Meteen bij binnenkomst hoor ik het lichte kraken van zijn stoel en het tikken van zijn vingers op het toetsenbord. In de keuken borrelt de koffie. We zetten borden en kopjes, halen uit de koelkast alles wat bij de smaak van croissants en koffie past en gaan zitten om het nieuws in de kranten van gisteren te bespreken (de opening van KMSKA, Oekraïne, het ontslag van Ruth Lasters, Oekraïne, de recensie van het nieuwe boek van Peter Terrin, Oekraïne). Het is Gerd zijn beurt om de tafel af te ruimen.

Intussen vul ik mijn kopje bij met hete koffie en ga naar mijn kamer waar ik aan de slag ga met het echte werk. Ik heb een dag geleden de vertaling van een overbodig boek afgerond en kan vandaag met een zuiver geweten naar het plezierige teruggaan, naar de fictieve biografie van Mary Shelley. Het boek van Anne Eekhout neemt me in zijn ban en vanaf nu hoor ik niets meer behalve de gedachten van Mary Shelley in mijn eigen hoofd, ik zie niets meer behalve de woorden die op het beeldscherm dansen.

Elk zijn Elsschot

Ik heb niet gemerkt dat Gerd weer in de eetkamer is verschenen, nadat hij aan zijn eigen uitdaging, een ander soort biografie, gewerkt had. Rond elf uur legt hij midden op tafel een blad en een pen. Helemaal boven aan het blad schrijft hij een woord op. Koffiemelk. Zo kondigt hij de start aan van de nieuwe boodschappenlijst die we aan het eind van de middag gaan vervolledigen. Zalm. Kerstomaten. Rode paprika. Ajuinen. Alcoholvrij bier. Pijnboompitten. Maar die tijd is nog ver.

Rond het middaguur komen we opnieuw bijeen om de restjes van de avondmaaltijd en de verse taartjes op te eten. We praten over boeken, wisselen ideeën uit. Gerd vertelt me over zijn wens om Tsjip te vertalen en over zijn aanstaande ontmoeting met de kleinzoon van Willem Elsschot. Hoe meer hij over Elsschot praat, hoe zichtbaarder hij opleeft. Zijn enthousiasme werkt aanstekelijk.

Zithoek Vertalershuis
©

Bob Van Mol

En opeens, terwijl we de bloemkoolsoep naar binnen lepelen die Gerd de afgelopen avond gekookt heeft, komen we als vanzelf tot het besluit dat ik absoluut iets met Elsschot moet ondernemen.

Maria Encheva, vertaalster Nederlands-Bulgaars

Hem vertalen. Want het is zonde dat een van de sterkste stemmen van de Vlaamse literatuur in Bulgarije onbekend is. En gebruikmaken van de gulle subsidies die Literatuur Vlaanderen toekent. En een fragment kiezen. En het gekozen fragment onder de aandacht van de uitgevers brengen. En. En. En dan zien we wel. Gerd is vol ideeën en ik ben vol waardering voor hem.

De zalf van het Nederlands

In de late middag, nadat ik nog een paar pagina’s uit Mary vertaald heb, geef ik Gerd een teken: laten we naar de supermarkt gaan. We nemen een rugzak en een boodschappentas – ieder wat wils – en gaan op weg naar de Delhaize om de boodschappenlijst af te vinken en hem later tot een lekkere avondmaaltijd om te toveren. Vandaag is het visdag. Terwijl we naar de supermarkt lopen, draait het gesprek opnieuw om boeken. Ik vertel Gerd over mijn plannen, over Sjeng Scheijen en zijn avant-gardisten, en Gerd geeft blijk van zijn oprechte spijt dat hij niet over mijn kansen beschikt om alles te vertalen wat hem nauw aan het hart ligt. Goed of slecht, in Bulgarije, in tegenstelling tot Duitsland, geldt de Nederlandse taal nog steeds als een exotische taal die alleen maar door een handjevol vreemde vogels beheerst wordt.

Tijdens het koken praten we. Of tijdens het praten doen we het koken. En zonder dat ik het luidop toegeef, realiseer ik me dat naast de ideeën die ik uit de ontmoetingen met Gerd put, juist de gesprekken het waardevolste deel van mijn verblijf hier zijn.

Maria Encheva, vertaalster Nederlands-Bulgaars

Ik heb drie lange jaren geen Nederlands gesproken en elk woord dat ik hoor, verslind ik gretig alsof het snoep is. Het is inderdaad zo, het Vlaams klinkt als een doos pralines met kersen- en frambozenvulling. De gesprekken met Gerd, met de medewerkers van Literatuur Vlaanderen, zelfs met onbekenden op straat zijn een zalf voor mijn hese Nederlands, een remedie voor mijn pijnlijke, stotterende keel.

Avonden aan de Dageraad

Een andere traditie waar ik aan hecht zoals ik aan de smaak van de buurtbakkerij hecht: na het avondeten begeven Gerd en ik ons naar de Dageraadplaats voor een laatste biertje. Daar gaan de gesprekken vanzelf van boeken en literatuur over tot het gezin, het persoonlijke. Dat is het moment waarop ik besef dat ik behalve een collega (zoals ik ze nauwelijks tegenkom in mijn dagelijks doen en laten) ook een vriend ontmoet heb (een nog zeldzamere schat). En van een taal van de hoge of minder hoge literatuur verandert het Nederlands in een taal van het absurde en ontroerende, van het lachen, van de inspirerende ontmoetingen.

Tegen tienen keren we langzaam terug naar het Vertalershuis. Gerd gaat meteen aan zijn bureau zitten om de vijf pagina’s af te maken die hij zich als doel gesteld heeft. Ik trek me terug in mijn kamer. Tijd voor mij om de koffer te pakken.

De dag is bijna onopgemerkt vervlogen en daarmee ook mijn verblijf in Antwerpen. Het aardbeientaartje heeft gewonnen.