“Vertalingen uitgeven is een daad van liefde”

Leestijd: vier minuten

‘Mister Angelo Alzheimer’ (Naledi, 2022), de Afrikaanse versie van ‘De zaak Alzheimer’ van Jef Geeraerts, is de vierde vertaling van een Nederlandse roman door Fanie Olivier. De Zuid-Afrikaan vertaalde eerder al ‘Woesten’ van Kris van Steenberge, ‘La Superba’ van Ilja Leonard Pfeijffer en ‘Godenslaap’ van Erwin Mortier. En er staan nog kleppers op zijn verlanglijstje.

Fanie Olivier

Waarom koos je voor een misdaadroman uit 1985? “Vanwege de auteur. Als student ontdekte ik via een docent ‘Black Venus’ en dat boek boeide me enorm. Ik heb meteen de hele Gangreen-cyclus gelezen en vind Geeraerts een fantastische schrijver. Na zijn dood in 2015 werd ‘Black Venus’ aan de canon toegevoegd, maar in 2020 alweer geschrapt. Dat maakte me verschrikkelijk kwaad. Uiteraard is zijn visie niet meer politiek correct, maar je kunt schrijvers uit het verleden niet bestraffen voor iets dat we nu niet meer aanvaarden. Ik besefte toen ook dat ik eigenlijk niet veel over Geeraerts wist en dus heb ik me in zijn leven en werk verdiept. Zo ontdekte ik dat hij ook misdaadromans heeft geschreven. Dat leek me een goede insteek om Geeraerts bekend te maken in Zuid-Afrika.”

Lezen Zuid-Afrikanen veel thrillers? “Ja, we kennen hier een echte bloei van krimi. Dat heeft ongetwijfeld te maken met het succes van misdaadauteur Deon Meyer, die ook internationaal heel goed verkoopt. In zijn thrillers duikt vaak een speurdersduo op, dus het was wel een voordeel dat er in ‘De zaak Alzheimer’ ook zo’n duo is. Nog een voordeel is de tweede verfilming van het boek in 2021, een Amerikaanse versie met Liam Neeson in de hoofdrol.”

Heb je snel een uitgever gevonden voor je vertaling? “Ja, Naledi is een jonge en dappere uitgeverij en de beslissing om mijn vertaling uit te geven was snel gemaakt. De financiering van de vertaalrechten was echter een ander paar mouwen. Die rechten waren heel duur naar Zuid-Afrikaanse normen, maar gelukkig kon er nog over onderhandeld worden. De vertaalsubsidies van Literatuur Vlaanderen zijn op dat vlak enorm belangrijk, omdat ze mijn vertaalkosten dekken. Naar Zuid-Afrikaanse normen zijn die subsidies eveneens heel hoog. Ook het feit dat ouder werk zoals ‘De zaak Alzheimer’ en ‘Het verdriet van België’, dat onlangs in het Afrikaans werd vertaald door Daniel Hugo, in aanmerking komt voor vertaalsubsidies is geweldig.”

Woesten
Mister Angelo Alzheimer

Wat heeft jou het meest geraakt in het boek? Baie dingen! De manier waarop Geeraerts de Antwerpse sfeer weet vast te leggen. De verhouding tussen Vincke en Verstuyft. De spanning tussen de verschillende politiegroepen, wat we hier ook kennen. De rol van de politici die betrokken zijn bij misdaadzaken, wat we hier helaas ook kennen. Ik was eveneens onder de indruk van hoe subtiel Geeraerts met pedofilie omgaat. En tot slot vind ik het vanuit verhaaltechnisch oogpunt interessant dat het detectivepaar uiteindelijk faalt. De schurk verandert in een held en door zijn dood wordt de zaak opgelost. Maar alles wat de speurders nog ontdekt hebben, wordt in de doofpot gestopt. Daarom vind ik de slotparagraaf zo sterk: die wist eigenlijk alle gebeurtenissen van de voorgaande 390 pagina’s uit.”

Welke problemen ben je tegengekomen? “Het grootste probleem bij een vertaling in het Afrikaans is de verleden tijd, want we hebben geen imperfectum. ‘Hij speelde’ en ‘hij heeft gespeeld’ is in het Afrikaans allebei ‘hy het gespeel’. Alle zinnen in de verleden tijd worden ‘het ge…’-constructies. Dat wordt erg saai na een tijd. Wat het moeilijk maakt, is als een tekst afwisselt tussen perfectum en imperfectum. Om toch wat te kunnen afwisselen, ontwikkelde het Afrikaans de historische praesens: we gebruiken de tegenwoordige tijd maar voegen merkers toe die aangeven dat het verleden tijd is, zoals ‘toe’ (‘toen’) en ‘gister’. Daarnaast zorgt de woordenschat ook wel voor wat uitdagingen, zeker dialectwoorden en Franse woorden. Er zijn ook best wel wat valse vrienden: woorden die er bekend uitzien, maar in het Afrikaans een andere betekenis hebben, zoals ‘amper’.”

In het Nederlands zit je wel op de trein als je die amper haalde, in het Afrikaans sta je nog op het perron en zie je de trein wegrijden.

Fanie Olivier, vertaler Nederlands-Afrikaans

Is het Nederlands nog bekend bij Zuid-Afrikanen? “Die kennis gaat erop achteruit. Ik ben opgegroeid met een woordenschat die nog veel Nederlandse invloeden bevatte, maar die nu vreemd is voor de jongere lezers en zelfs voor lezers van middelbare leeftijd. Tegenwoordig moeten er op school geen Nederlandse boeken meer gelezen worden. Dat verbaast me en ik kies er bewust voor om toch de oudere Afrikaanse woorden te gebruiken om de band met het Nederlands levend te houden.”

Heb je zelf veel contact met ons taalgebied? “Zeker, ik heb in Utrecht gestudeerd en ben vaak op bezoek geweest in Nederland en Vlaanderen. Ik heb daar veel vrienden en collega’s. Heel belangrijk voor mij is het Gents centrum voor Afrikaans en de studie van Zuid-Afrika onder leiding van Yves T’Sjoen. In een tijd dat de uitbreiding van de geesteswetenschappen niet evident was, heeft hij die leerstoel opgericht.”

Ik heb meer dan 6.000 boeken aan de bibliotheek van de UGent geschonken.

Fanie Olivier, vertaler Nederlands-Afrikaans

Wie helpt jou nog als vertaler floreren? “Uitgevers die vertalingen willen publiceren. Websites die er aandacht aan besteden, zoals Versindaba en vooral LitNet. Financiële steun uit het buitenland, bijvoorbeeld van Literatuur Vlaanderen. In dat opzicht lijkt het me interessant als instanties als Literatuur Vlaanderen niet alleen vertaal- maar ook productiesubsidies zouden geven. Voor Zuid-Afrikaanse uitgevers is vertalingen uit het Nederlands uitgeven een daad van liefde: ze verdienen er niets of niet veel aan. Ik zou het ook wel fijn vinden als mijn vertalingen ook online staan. Een gedrukt exemplaar streelt je ego als vertaler, maar je wilt toch vooral dat zo veel mogelijk mensen het boek ook kunnen lezen.”

Welke Vlaamse boeken staan er nog op je verlanglijst om te vertalen? “Ik heb net een fragmentvertaling gemaakt van ‘De onbevlekte’ van Erwin Mortier. Ik heb al zijn romans gelezen, maar heb voor dit boek gekozen, omdat het aansluit bij hedendaags feministisch proza dat vanuit een ander perspectief naar de geschiedenis kijkt en dat is heel interessant én relevant. Ik hoop dat Protea, die mijn eerdere vertaling van Mortier publiceerde, ook dit boek wil uitgeven. Daarna wil ik heel graag – dapper en dwaas – de poëzie van Karel van de Woestijne vertalen. Als ik helemaal onnozel was, zou ik zeggen: Van Ostaijen moet in het Afrikaans vertaald worden. Van Ostaijen is tijdloos, maar ongelooflijk moeilijk om te vertalen.”

‘Wat gaan jy nou doen?’ vra Leboucq.

‘Huis toe gaan, die vuil gekonkel uit mijn porieë sweet in my sauna en ’n slag lekker fok.’

‘Goeie naweek nog,’ sê Leboucq, effens geskok.

‘Dieselfde daardie kant.’

Vincke sit neer.

‘Net so,’ sê Verstuyft, wat met die oorfoon saamgeluister het. Hy kyk op sy horlosie. Sy gesig word helderder.

Vincke dink aan iets wat hy nies o lank gelede gelese het nie: Ons gerechtsapparaat wordt beheerst door politieke machtsverhoudingen en is meer dan ooit het toneel van de strijd tussen ideologische geschillen.

[en dan enkele regels verder de laatste zinnen uit het boek]

Saam verlaat hulle kamer 312. Loop swyend deur die kil halfduister gevangenisagtige gang na die hyser. Onder, in Justisiestraat, wens hulle mekaar ʼn goeie naweek, neem afskeid en loop na hulle motors. Die son skyn, maar die poolwind sorg dat dit kouerig is. Die weerburo het berig dat ʼn koue front reën bring, wat die land in die loop van die aand sou bereik.