Zeggen dat Vlaanderen zo’n beetje Per Holmers tweede thuis is, is een understatement. Hij verblijft intussen voor de twaalfde keer in het Vertalershuis in de Antwerpse Zurenborgwijk, en werkte eerder ook in de vorige locaties van het Vertalershuis, eerst in het Leuvense Begijnhof en daarna in Antwerpen aan het Elzenveld. Als vertaler heeft hij een indrukwekkende staat van dienst opgebouwd: hij vertaalde maar liefst zestien titels van Hugo Claus maar weet ook een aantal hedendaagse auteurs te smaken. Zo hoopt hij dat het gastlandschap van de Lage Landen op de Gothenburg Book Fair in 2027 het werk van Tom Lanoye eindelijk op de kaart zal zetten in Zweden.

Diego Rodriguez
Hoe heb je voor het eerst kennisgemaakt met Vlaamse literatuur?
"Ik was begin twintig toen ik de Zweedse vertaling van ‘De Kapellekensbaan’ van Louis Paul Boon las. Ik was meteen zo onder de indruk dat ik meer van hem wou lezen. Was Boon een Portugees geweest, dan was ik waarschijnlijk uit het Portugees gaan vertalen. Maar hij schreef in het Nederlands, dus ik kocht een boek ‘Teach Yourself Dutch’ en een woordenboek Nederlands-Zweeds. Op een semester aan de universiteit na heb ik me het Nederlands en Vlaams helemaal zelf eigen gemaakt.
In 1979 reisde ik voor het eerst naar België. Ik wilde Louis Paul Boon heel graag ontmoeten en wie weet ook werk van hem vertalen, maar vernam dat hij net enkele maanden eerder overleden was. Een grote teleurstelling: de Koning was dood. Dan heb ik me de vraag gesteld: wie is de kroonprins? En iedereen zei ‘Hugo Claus’. Dus ben ik werk van Claus gaan vertalen en heb ik hem ook persoonlijk leren kennen."
Was Louis Paul Boon een Portugees geweest, dan was ik waarschijnlijk uit het Portugees gaan vertalen.
Per Holmer
Wat is voor jou de meerwaarde van een verblijf in het Vertalershuis?
"Zo’n verblijf biedt enerzijds een rustige plek om te werken, zonder de afspraken en verplichtingen die er wel zijn als je thuis bent. Daarnaast is het ook de ideale gelegenheid om me onder te dompelen in het gesproken Vlaams. Ik vind het belangrijk om het Nederlands, en het Vlaams, niet alleen op papier machtig te zijn maar het ook goed te kunnen spreken en verstaan. Daarvoor ga ik op café, knoop ik soms op straat gesprekken met mensen aan, enzoverder.
De eerste keer dat ik hier verbleef, vertaalde ik ‘Het dwaallicht’ van Willem Elsschot. Dat was meteen een voltreffer. Stond er een adres in het boek, dan kon ik daar naartoe wandelen. Ik kon me echt onderdompelen in de buurt die hij beschrijft. Hetzelfde gebeurde toen ik in de locatie op het Elzenveld aan de vertaling van ‘Elias of het gevecht met de nachtegalen’ van Maurice Gilliams werkte: ik bevond me in de biotoop van de schrijver."
Heeft het Vertalershuis je ook al de mogelijkheid geboden om in gesprek te gaan met hedendaagse auteurs van wie je werk vertaalt?

Per Holmers vertaling van 'Jouw zwaartekracht mijn veer' van Tom Van de Voorde
"Zeker. Vooral met Tom Van de Voorde heb ik al regelmatig contact gehad. Het is handig om met hem te kunnen afspreken wanneer ik in Antwerpen ben. We praten dan in detail over zijn gedichten en dat is enorm waardevol, want poëzie is een erg moeilijk genre om te vertalen. Je wil enerzijds heel goed begrijpen wat de auteur bedoelt en welke associaties hij legt en dat ook meenemen in de vertaling. Tegelijkertijd mag het geen letterlijke of academische vertaling worden, want dan is het geen poëzie meer. Het vertaalde gedicht moet met andere woorden trouw blijven aan het origineel zonder dat dat de soepelheid van de vertaling in de weg staat – een uitdagende balans."
Je kunt terugblikken op een lange en rijke carrière. Zijn er projecten waarop je in het bijzonder trots bent?
"Ik heb zestien titels van Hugo Claus vertaald; er is geen enkele andere vertaler die dat kan zeggen (lacht). Al zijn belangrijkste werken zijn in het Zweeds vertaald en daar ben ik trots op. Claus had ook wel vertrouwen in mij, denk ik. Zo had ik in ‘De verwondering’, het eerste boek dat ik van hem vertaalde, iets geks ontdekt. Het was iets kleins, ik weet niet meer precies wat. Maar ik legde het aan hem voor en hij zei dat zelfs na twintig herdrukken van die titel niemand de fout ooit had gezien of gemeld. Doordat ik het wel had opgemerkt, won ik zijn vertrouwen. In het begin van mijn loopbaan heb ik zelf ook een aantal romans geschreven, dus ik kende Claus niet alleen als vertaler maar ook een beetje als collega."

Diego Rodriguez
In 2027 zijn Vlaanderen en Nederland gastland op de Gothenburg Book Fair. Wat zijn volgens jou de grootste uitdagingen bij het promoten van Vlaamse literatuur in Zweden?
"In Zweden heeft Vlaamse literatuur het moeilijker dan in andere Scandinavische landen zoals Denemarken of Noorwegen. Geen idee hoe dat komt, maar het is wel een tendens die ik zie. Bij Zweedse uitgevers merk ik vaak weinig nieuwsgierigheid als ik een project voorstel, al gaat dat bij kleinere uitgeverijen doorgaans wel iets beter. Je merkt ook een groot verschil in hoe boeken onthaald worden in de verschillende Scandinavische landen. Mijn Zweedse vertaling van ‘Het diner’ van Herman Koch, bijvoorbeeld, bleef in Zweden volstrekt onbegrepen, terwijl de Finse en Noorse vertalingen het wel heel goed doen. Zoiets kun je moeilijk voorspellen of verklaren."
Op dit moment is er gek genoeg nog geen enkel boek van Tom Lanoye in het Zweeds vertaald. Daar zou ik graag verandering in zien.
Per Holmer
Zijn er Vlaamse titels of auteurs die je nog graag zou willen vertalen?
"‘Sprakeloos’ van Tom Lanoye moet sowieso in het Zweeds vertaald worden, vind ik, net als ‘De draaischijf’, en eigenlijk ook nog heel wat ander werk van Lanoye. Zijn vertelkunst is echt heel straf, en ‘Sprakeloos’ raakt me nog sterker omdat het zo’n ontroerend portret is van zijn moeder. Op dit moment is er gek genoeg nog geen enkel boek van Lanoye in het Zweeds vertaald. Daar zou ik graag verandering in zien."