‘De mogelijkheid om een beslissing ter discussie te stellen: die hebben we altijd en overal nodig.’

Over Literatuur Vlaanderen 12 april 2022
Steven Vandervelden is sinds een jaar lid van de Beroepscommissie van Literatuur Vlaanderen.

Steven Vandervelden is sinds een jaar lid van de Beroepscommissie van Literatuur Vlaanderen.

©

Bob Van Mol

Steven Vandervelden is kunst- en cultuurliefhebber in de brede zin van het woord. Hij leest graag en veel, vooral wanneer hij vakantie en dus tijd heeft. Tijdens de werkweek is hij directeur van STUK, een Huis voor Dans, Beeld en Geluid. Maar hij engageert zich ook in het kunstenveld, zit in verschillende raden van bestuur en algemene vergaderingen, en is actief in het Overleg Kunstenorganisaties (oKo), de belangenbehartiger, werkgeversfederatie en netwerkorganisatie van professionele kunstenorganisaties in Vlaanderen en Brussel. Sinds een jaar is hij ook lid van de Beroepscommissie van Literatuur Vlaanderen.

Waarom vind je het zo belangrijk om je in te zetten voor literatuur?

‘Ik ben altijd een grote lezer geweest. Literatuur gaat om het vertellen van verhalen, en tegelijk wordt de wereld ook vormgegeven door verhalen. Daarom zijn verhalen zo krachtig en belangrijk. Zelf leer ik heel veel over de wereld door verhalen te lezen. Vaak helpt fictie me daarbij zelfs meer dan non-fictie.’

Beschrijf eens wat de Beroepscommissie doet?

‘In eerste instantie beoordelen verschillende adviescommissies inhoudelijk of een aanvraag in aanmerking komt voor een beurs of subsidie. Aanvragers kunnen beroep aantekenen tegen dat besluit als ze het er niet mee eens zijn. Dan wordt het dossier voorgelegd aan de Beroepscommissie. Die gaat niet opnieuw alles inhoudelijk wegen. Wel beoordelen we of alle formele vereisten correct opgevolgd zijn. Heeft de commissie die geoordeeld heeft rekening gehouden met alle elementen uit het reglement? Zijn alle beschikbare stukken meegenomen in de beoordeling? Had de aanvrager alle stukken tijdig ingediend? Wij oordelen dus niet meer over de inhoudelijke sterkte van het dossier, wel over de vorm en de procedure die het dossier doorlopen heeft. Het interessante is dat er via die vorm toch nog veel mogelijk is. Als je voelt dat er inhoudelijk iets niet klopt, heeft dat meestal ook wel een vormelijk aspect.’

Wat voor dossiers krijgen jullie zoal? Zijn er thema’s die terugkomen?

'Het is heel uiteenlopend, maar bij werkbeursaanvragen komt de kwestie van het aantal eenheden wel geregeld terug. Dat is vaak gelinkt aan een genderissue, waarbij een vrouwelijke auteur ervan overtuigd is dat ze niet evenveel eenheden krijgt als haar mannelijke evenknie. De cijfers tonen nog steeds aan dat vrouwen minder worden gesubsidieerd dan mannen. De kloof wordt gelukkig langzaamaan dichtgereden maar er is nog steeds een groot verschil. Er is nog heel wat werk te verrichten op het vlak van genderevenwicht, net als voor mensen met een diverse achtergrond.’

Er is nog heel wat werk te verrichten op het vlak van genderevenwicht.

Steven Vandervelden, Beroepscommissielid

Hoe kan de Beroepscommissie een antwoord bieden op de genderproblematiek?

‘Het begint met gendergelijkheid in de commissie. Onze Beroepscommissie is heel evenwichtig samengesteld, zowel op het vlak van gender, maar ook als je kijkt naar ieders persoonlijke bijdrage en invalshoek. Wij proberen ons echt bewust te zijn van de genderproblematiek en elke aanvraag zo eerlijk mogelijk te beoordelen.

Daarnaast is het van groot belang dat de reglementen voortdurend in vraag gesteld worden en worden aangepast aan nieuwe maatschappelijke evoluties. Literatuur Vlaanderen levert op dat vlak degelijk en gedegen werk. De organisatie spant zich in om mensen met een diverse achtergrond een plaats te geven in het subsidiesysteem door bijvoorbeeld slam poetry als een ernstig literair genre te benaderen. Het is heel belangrijk om genres gelijkwaardig te beoordelen en niet enkel de fictieroman als heilige graal naar voren te schuiven.’

Beroepscommissielid Steven Vandervelden

Beroepscommissielid Steven Vandervelden

©

Bob Van Mol

Wat is voor jouw de relevantie van de Beroepscommissie?

‘De adviescommissies leveren doorgaans fantastisch werk. Maar: volledige objectiviteit bestaat niet. In sommige gevallen is het goed dat er een tweede controle gebeurt om te kijken of alles correct is gelopen. Die mogelijkheid om beroep aan te tekenen, om een beslissing ter discussie te stellen: die hebben we altijd en overal nodig. Ook al leidt dat niet altijd tot een herziening van de beslissing.

Aanvragers kunnen hun bezwaarschrift ook mondeling toelichten. Ze kunnen in dialoog treden met de Beroepscommissie. Dat is nuttig voor hen én voor ons. Een dossier, hoe goed geschreven ook, blijft een tekst op papier. Als je iemand live voor je hebt, merk je hoe emotioneel het allemaal is. We spreken over mensen hun inkomen, maar het beoordelen van een dossier van een kunstenaar of een auteur gaat over zoveel meer dan de puur economische kant van de zaak. Dat gaat over iets wat die persoon met hart en ziel heeft neergezet en waarin hij of zij niet gehoord is, of toch niet zoals gewild.’

Heeft het wel zin om beroep aan te tekenen? Zijn het niet steeds dezelfde namen die steun krijgen?

‘Het heeft zeker zin, want er zijn altijd dingen die nog aangepast worden. Vriendjespolitiek is echt niet aan de orde. Ik ben onder de indruk van de degelijke en toch ook warme beoordelingsprocedures van Literatuur Vlaanderen. Er zal altijd kritiek zijn als je moet beoordelen en het is onvermijdelijk dat sommige mensen zich benadeeld voelen. Ik ben een kunstliefhebber en ik werk heel veel met kunstenaars. Natuurlijk vind ik het jammer dat niet iedereen krijgt wat hij graag zou willen. Maar tegelijkertijd is het ook mooi dat er vanuit schaarste dingen ontstaan.’

Het beoordelen van een dossier van een kunstenaar of een auteur gaat over zoveel meer dan de puur economische kant van de zaak.

Steven Vandervelden, Beroepscommissielid

Heb je een ultieme tip voor aanvragers om te vermijden dat ze langs de Beroepscommissie moeten passeren?

‘Mijn absolute tip: maak werk van je dossier! Integreer de parameters uit de reglementen en probeer inzicht te geven in je werkproces. Zelfs als je intuïtief werkt en geen helder proces hebt, kun je dat beschrijven, desnoods op een intuïtieve manier. Het zijn allemaal goede pennen, dus ze kunnen dat perfect.’

Wordt alles op die manier niet te veel geformaliseerd en is dat niet tegennatuurlijk voor een creatieve geest?

Diep in mij denk ik soms ook ‘laat me toch gerust met al die dossiers’. Ik vind het jammer om te zien dat we als maatschappij niet slagen in de planlastvermindering. Ook in mijn eigen beroepsleven loop ik daar tegenaan. Ik heb onlangs een groot dossier moeten schrijven voor het Kunstendecreet. We hebben daar met velen maanden aan gewerkt. We kunnen ons afvragen of dat wel de moeite is. Maar als we zo eerlijk, gedegen en objectief mogelijk willen beoordelen, heb je dossiers nodig die naast elkaar kunnen liggen, die je kunt wegen en die op dezelfde vragen antwoorden geven.’